De geschiedenis van Philadelphia
Toen Philadelphia in 1961 ontstond wilden ouders hun kinderen met een beperking graag kleinschalig opvangen in de buurt. Maar de gehele zorgwereld was ingericht op grootschalige instituten ver van de bewoonde wereld. Dat vroeg om nieuwe zorgvormen, een creatieve aanpak om aan middelen te komen en flink wat doorzettingsvermogen om samen met de overheid deze stap te kunnen maken. Gelukkig met succes. Nog steeds is onze zorg kleinschalig en in de buurt en nog altijd luisteren wij naar ouders en verwanten bij het vormgeven van het zorgproces.
Leven in een beschermde omgeving
In de eerste helft van de 20ste eeuw bestaan er verschillende instituten waar mensen met een verstandelijke beperking wonen. Deze instituten zijn meestal opgericht door de kerk. De heersende gedachte in die tijd is dat mensen met een beperking het beste kunnen leven in een eigen en beschermde wereld. Zodat zij het niet ‘op hoeven te nemen’ tegen ‘normale mensen’. Deze instituten staan dan ook vaak ver van de bewoonde wereld. Er wonen honderden en soms wel meer dan duizenden mensen met een beperking bij elkaar.
Onderdeel van de maatschappij
In de jaren ’50 en ’60 vragen veel ouders zich af of een grootschalig instituut buiten de samenleving wel de beste plek is voor hun kind. Veel mensen zien hun kind toch liever in een normale situatie opgroeien. Joop Dondorp is in die tijd onderwijzer in het buitengewoon onderwijs. Hij motiveert ouders om elkaar te steunen en hun wensen uit te spreken. Zo wordt in 1956 de landelijke Oudervereniging Philadelphia (voorheen Philadelphia Support, nu SIEN) opgericht. Een protestants christelijke vereniging. De naam Philadelphia komt uit de Bijbel en betekent ‘naastenliefde’. Dit staat centraal in de gelijkenis van Jezus over de barmhartige Samaritaan.
Ouders staan er in die tijd emotioneel vaak alleen voor, omdat er op verstandelijke beperking een taboe rust. Ze worstelen met schaamte en onmacht. De vereniging voorziet in een grote behoefte en brengt ouders met elkaar in contact. Zo kunnen ze ervaringen uitwisselen en elkaar steunen. Naast emotionele problemen hebben ouders vaak financiële zorgen. Er is geen structurele financiering en als hun kind al in een groot instituut terecht kan, draaien ze zelf op voor de verpleegprijs. Is het geld op, dan zijn ze op de kerk aangewezen. Pas als deze hulp niet meer toereikend is, kunnen ze een beroep op de Armenwet doen.
Het eerste kleinschalige succes
Om naast steun en erkenning ook andere opvang mogelijkheden te kunnen realiseren wordt de Stichting Philadelphia opgericht. Het doel is: dicht bij huis en kleinschalig. Het eerste succes van de stichting is Dennenoord, een kortverblijftehuis in Bennekom. Het is het eerste in zijn soort in Europa. Dennenoord kan worden gerealiseerd na de landelijke actie ‘Een ton voor een mongooltje’. Al snel komen er in het hele land kleinschalige huizen van de grond, zowel voor mensen met een ernstige beperking als voor mensen met een lichtere beperking die overdag naar een dagverblijf of sociale werkplaats gaan (de gezinsvervangende tehuizen).
Het concept slaat geweldig aan. De kleinschalige, toegankelijke voorzieningen zijn precies wat ouders willen. Joop Dondorp weet mensen op cruciale posten in de maatschappij bij zijn werk te betrekken. Hij houdt toespraken voor de radio en doorkruist het land om medestanders te winnen. Langzamerhand wordt Philadelphia een erkende speler in de wereld van de zorg aan mensen met een verstandelijke beperking.
Regelarm denken in het DNA
In de beginjaren drijft Philadelphia op leningen, hypotheken en giften. Ouders moeten bij gemeenten een bijdrage uit de Algemene Bijstandswet zien los te peuteren (de AWBZ wordt pas omstreeks 1972 van kracht) en de eerste medewerkers moeten maar afwachten of ze aan het eind van de maand hun loonzakje krijgen.
Dat maakt de begintijd van Philadelphia pionieren. Pionieren om aan middelen te komen, pionieren met nieuwe zorgvormen en pionieren om in overleg met de overheid de wensen van de ouders te realiseren. Maar het heeft succes. Vooral Cees Hovenkamp, directeur en bestuursvoorzitter maakt Philadelphia groot. Met visie, creativiteit en ongelooflijk veel energie zet hij kleinschaligheid op de kaart. Door niet in regels en beperkingen te denken maar vanaf het begin af aan regelarm te werken heeft Philadelphia kleinschaligheid min of meer uitgevonden. Dat succes toont zich vandaag de dag nog steeds in alles wat Philadelphia doet.
Ook het christelijke geloof is voor Philadelphia nog steeds een belangrijke bron van inspiratie. Ons perspectief komt voort uit het Bijbelse begrip dat de éne mens niets is zonder de ándere mens. In hoeverre het geloof centraal staat op de locaties is sterk regionaal afhankelijk. Natuurlijk is Philadelphia er ook voor mensen met een andere (geloofs)overtuiging. Respect en vertrouwen, daar gaan we vanuit.